Het drogen van bloemen
1. Inleiding
Niemand, buiten een begrafenisondernemer, wordt dagelijks zo
hard geconfronteerd met de vergankelijkheid der dingen dan een
tuinier. De planten die hij als zijn oogappels heeft gezaaid,
gestekt, gescheurd, afgelegd, geënt of geoculeerd, die hij
koesterend heeft geplant, gevoed en hun dorst gelest, geven hem
dan hun bloemen als een hemels geschenk van liefde en genegenheid.
Goeddunkend genietend sluit de tuinder al deze pracht dan in zijn
hart. Helaas duren deze momenten van intens geluk niet lang. De
planten beschouwen hun bloemen enkel als voortplantingsorganen
en willen, als een stel jonge honden, hun nageslacht zo snel mogelijk
in veiligheid stellen . Eens deze klus geklaard, vallen de bloemen
af en begint de vruchtvorming. Dit proces ziet de tuinder met
lede ogen aan. Hoe graag had hij zijn kleinoden bij hem gehouden.
Om hieraan een mouw te passen heeft hij door de jaren heen een
aantal systemen uitgedokterd om bloemen en planten lang na hun
bloei in al hun schoonheid te bewaren.
De inspiratie vond hij bij de Egyptenaren die hun afgestorvenen
in gedroogde toestand als mummies conserveerden. Vandaag nog haalt
men haast ongeschonden lichamen van eeuwenoude Egyptische mannen
en vrouwen van onder het zand. Indien dit met mensen werkt, zal
dat voor planten ook wel gaan en het drogen van bloemen begon.
Deze techniek was enorm in trek bij de biologen die de wijde
wereld introkken om een inventaris te maken van alle planten en
dieren die er op de wereld voorkwamen. Planten werden geplukt,
tussen een stapel vloeipapier gedroogd om dan netjes opgeplakt
in een herbarium te belanden.
Voor velen onder ons is het samenstellen van een herbarium geen
onbekend terrein. In de opleiding aan de middelbare scholen was
dit, na het wat kliederen op duur tekenpapier en het spelen op
de blokfluit, veruit de enige vorm van creatieve handenarbeid
die aan de leerlingen gedurende de zesjarige opleiding werd gevraagd.
De leerlingen werden gedwongen, op straffe van een slechte quotering,
naar buiten te trekken en een aantal bladeren, planten en bloemen
uit de natuur te roven om ze, na een reeks bewarende behandelingen,
in een speciaal daarvoor geëigende kaft te plakken. Degene
die over een broer of zuster beschikte die het jaar ervoor deze
gedwongen aanslag op het milieu gepleegd had, was in dit opzicht
geprivilegieerd daar zij mits enkele kleine veranderingen het
herbarium van hun oudere zus of broer konden overnemen.
Het drogen van bloemen heeft echter nog een heel ander aspect.
Bijzonder in het bloemschikken is het gebruik van droogbloemen
een vaste factor. Het gaat hier niet zozeer over het feit dat
de bloemen die men wil verwerken op dat ogenblik in verse toestand
niet voorradig zijn. De meeste bloemen die men in het bloemschikken
gebruikt, zijn haast gans het jaar vers in de handel te verkrijgen.
Men wil een bloemstuk maken dat een langere tijd in de huiskamer
kan staan. Hiervoor zijn gedroogde bloemen het beste en enige
natuurlijk alternatief.
Daar wij in de schoot van onze vereniging een groot aantal gedreven
bloemschik(k)(st)ers koesteren die door hun creativiteit en handigheid
geen enkele uitdaging op dit vlak uit de weg gaan, vonden wij
het noodzakelijk om een vergadering te beleggen over het drogen
van bloemen voor droogboeketten.
Heel wat bloemen, struiken en bomen die wij in de winkel kopen
kunnen wij drogen. Er bestaat geen algemene regel voor het drogen
van plantendelen. Algemeen wordt aangenomen dat men luchtdrogen
toepast bij bloemen en zaaddozen, bladplanten bewaart men door
middel van glycirine en bij kleurrijke bloemen gebruikt men best
een droogmiddel. Het snelste en beste resultaat verkrijgt men
door de bloemen in een silicagel in de microgolfoven te zetten.
1. Wat kunnen wij drogen
Hier volgt een lijstje van de plantendelen die allemaal voor
droging of conservering in aanmerking komen.
- Takken van bijvoorbeeld de treurwilg.
- Bladeren zoals geprepareerde eikenbladeren.
- Bloemen van de Statice, strobloem, bloembodems of Rudbeckia.
- Zaaddozen van de Papaver of Nigella.
- Vruchten zoals de sierkalbassen of citroenschijfjes.
- Wortels, bijvoorbeeld de halfvergane stronken van bomen.
- Gemaakte bloemen waar kartonnen bloemblaadjes op echte bloembodems
worden geplakt of de draadbloemen die met gekleurde nylon overtrokken
zijn.
- De geverfde materialen
2. Materialen oogsten
We moeten de materialen op het juiste moment van hun groei oogsten
om er zeker van te zijn dat de kleuren hun levendigheid zullen
behouden en dat de bloemblaadjes niet afvallen. Door
ervaring zullen we de variaties van plant tot plant leren kennen,
maar over het algemeen is de beste tijd om te oogsten wanneer
het materiaal niet te jong en ook niet te oud is. Dit is als de
bloemen zich hebben ontwikkeld van knop tot een open bloem. Ze
zijn dan jong, vers en stevig. Zaaddoosjes en grassen moeten net
helemaal tot ontwikkeling zijn gekomen. Als we langer wachten,
vallen de blaadjes misschien af.
Bloemen die we in de winkel kopen om ze zelf te drogen moeten
eveneens aan de algemene principes van het oogsten voldoen. Wanneer
we ze uitkiezen denken we eraan dat het drogen zo snel mogelijk
na het oogsten of het kopen moet gebeuren.
3. Drogen tussen papier
De eenvoudigste en door de amateur toegepaste methode om bloemen
en planten voor de eeuwigheid te bewaren is het drogen van planten
tussen een stapel papier. In onze studententijd werden wij hiertoe
verplicht door onze overijverige leraars biologie die erop stonden
dat elke ontwikkelde Belg minstens tien planten op een fatsoenlijke
wijze had gedroogd.
De meesten onder ons kweten zich van deze vervelende karwei door
de planten lukraak tussen de bladeren van een oud telefoonboek
te sodemieteren en als het wat meezat vond men na enkele weken
een aantal ranzig ruikende, totaal verkleurde en verkreukelde
exemplaren van de boterbloem die men dan op een maagdelijk wit
vel tekenpapier kon plakken.
Deze nachtmerrieachtige verhalen hebben er voorzeker toe geleid
dat slechts een zeer klein deel van de bevolking zich nog bezighoudt
met het drogen van bloemen tussen papier. Dit is echter spijtig
want mits de nodige kennis en geduld kan men met deze methode
prachtige collages maken.
Hier volgt een gedetailleerde beschrijving hoe men bij het drogen
tussen papier van bloemen en het maken van plantencollages te
werk gaat.
Voor het geperst drogen hebben we een pers nodig, absorberend
vloeipapier zonder structuur, en kranten. Een pers is eenvoudig
zelf te maken van twee stukken multiplex van 30 x 18 x 0,6 cm,
waarbij op 1 cm afstand van de hoeken een gat van 5 mm is gemaakt,
4 boutjes van 10cm, moertjes, sluitringen en vleugelmoeren.
Is de pers gereed, dan beginnen we met de eerste laag die bestaat
uit kranten en enkele lagen vloeipapier. Op dit vloeipapier leggen
we de bloemen dusdanig, zoals we deze later wensen op te plakken.
Soms zal het nodig zijn, deze met een stukje plakband in de gewenste
vorm te houden.
Ook zullen we soms de blaadjes van de steel af moeten halen om
deze er apart op te leggen. Let erop dat de kroonblaadjes goed
komen te liggen.
De bloemen kunnen geheel open en zijdelings dragen. Kunnen er
geen bladeren of bloemen meer bij, dan leggen we weer enige lagen
vloeipapier en kranten er bovenop. Als de pers daarvoor hoog genoeg
is, dan kunnen we een nieuwe laag vormen en hetzelfde nog eens
overdoen. Dan het bovendek vast aanschroeven met de vleugelmoeren.
Voor vele bloemen is het noodzakelijk, dat na 24 uur het vloeipapier
en de kranten worden ververst. Dit om de dag verversen moet net
zolang doorgaan totdat de bloemen goed droog zijn. Dit laatste
is aan u om te bepalen, want de ene soort heeft een langere
droogtijd nodig dan de andere.
Zijn de bloemen droog, dan moeten deze worden gesorteerd en opgeborgen.
Platte kartonnen vlaai- of gebaksdozen zijn daarvoor erg geschikt.
Het is dan makkelijk om op de zijkant een inhoudsopgave te
vermelden als je de dozen op elkaar stapelt. De bloemen worden
op briefpapier in lagen in de dozen gelegd om beschadiging te
voorkomen.
Is de voorraad groot genoeg, dan kunnen we met het maken van
collages beginnen. Als ondergrond is tekenpapier aan te bevelen.
Dit is in diverse kleuren te verkrijgen. Bij het maken van de
compositie spelen formaat, aantal en soort bloemen, grassen en
blaadjes de grootste rol. De uitgezochte materialen leggen we
zo op en over elkaar zoals we ons de collage hebben voorgesteld.
Met potloodpuntjes worden de plaatsen aangegeven, waar de bloemen
moeten worden geplakt. Steeltjes zullen hier en daar door middel
van schaven dunner gemaakt of afgesneden moeten worden. Er zijn
kleine schaartjes en scherpe mesjes in de handel, die voor dit
werk onmisbaar zijn. Gebruik voor het opplakken fotolijm. We beginnen
met de bloemen, die het moeilijkst te verwerken zijn en vervolgens
komen de andere aan de beurt. De lijm wordt met een waterverfpenseeltje
over de gehele keerzijde van bloem, blad, steel en knop dun en
gelijkmatig uitgestreken. Met een pincet kan de bloem worden gekeerd
en op de gewenste plaats worden geplakt. Voorkom dat overtollige
lijm op het tekenpapier komt, want lijmvlokken blijven altijd
zichtbaar.
Als de collage gereed is, kan deze worden besproeid met een fixatief.
De collage zal dan minder vlug beschadigd worden en de bloemen
verkleuren dan nauwelijks. Verder kun je een schetsje maken van
de verwerkte bloemen met de respectieve namen.
4. Luchtdrogen
4.1. Ondersteboven ophangen
Luchtdrogen is waarschijnlijk de eenvoudigste methode om planten
te conserveren. Het is de algemene term voor een aantal technieken
die planten conserveren zonder gebruik te maken van chemische
middelen of een droogmiddel.
Het moeilijkste is de juiste plaats te vinden om de behandeling
te laten doorgaan. Het drogen moet op een donkere en warme plaats
gebeuren. De professionelen hebben hiervoor een droogkast. Wij
doen het best op een zolder. De ideale omgeving voor luchtdrogen
is een donkere, warme, schone, stofvrije, goed geventileerde en,
het belangrijkste, een droge ruimte. De meest voorkomende plaatsen
waar deze omstandigheden zich voordoen zijn zolderkamertjes,
boilerruimtes of grote droogkasten.
Op een droge zonnige dag snijden wij de bloemen net alvorens
ze volledig open zijn. De zaaddozen bespuiten we lichtjes met
wat haarlak. De onderste bladeren nemen we weg en we verwijderen
het laatste vocht met wat waterabsorberend papier.
In de meeste gevallen drogen de bladeren niet zo goed als de
bloemen. Verwijder dan ook de bladeren van de onderste helft van
de steel voordat u ze gaat drogen, wanneer uw materiaal nog
vers is.
Daarna bundelen wij de planten van één soort per
5 tot 10 stuks met een stukje raffia. De stelen moeten allemaal
ongeveer dezelfde lengte hebben en hun bloemhoofden moeten op
dezelfde hoogte hangen. We zorgen ervoor dat de bloemen of de
zaaddozen elkaar niet kunnen raken. Laat de bloemhoofdjes niet
te dicht op elkaar gepakt hangen, anders wordt de luchtcirculatie
eromheen belemmerd en kan hun uiteindelijke vorm na het drogen
vervormd zijn.
Wij binden de bundels niet te strak aan. De stelen zullen krimpen
tijdens het drogen, daarom is elastiek waarschijnlijk het
handigst, omdat deze mee krimpt met de stelen en er stevig omheen
blijft zitten. Indien wij de bloemen of zaaddozen op draad hebben
gezet, mogen de groepjes van 5 tot 10 plantjes met ijzerdraad
aan mekaar worden gebonden.
Hang de bundels in een geschikte omgeving en op een veilige plaats
op, hoog genoeg, zodat ze ongestoord kunnen hangen en met
de bloemhoofdjes naar beneden en de stelen in verticale positie.
De plaats waar wij de planten zetten moet donker, droog, tochtig
en redelijk warm zijn. Wij binden de bundels aan een stok of een
draad en waken dat er genoeg ruimte tussen de bloemen of zaaddozen
is om een drogende luchtstroom eromheen toe te laten. De afzonderlijke
bundeltjes mogen elkaar niet raken.
De droogsnelheid varieert van de ene plant tot de andere en is
afhankelijk van factoren als de luchtgesteldheid, de grootte van
de bundel en de temperatuur. De droogtijd loopt van 1 tot 8 weken.
Het best gaan wij elke week eens een kijkje nemen.
Het is van belang dat de materialen volkomen gedroogd zijn voordat
we ze gaan gebruiken. Dit is wanneer het dikste gedeelte
van bet bloemhoofdje gedroogd is en de steel knapt wanneer
u hem buigt. Het kleinste beetje vocht dat in het plantenmateriaal
is achtergebleven, zal schimmel veroorzaken met als gevolg dat
het materiaal slap gaat hangen en verschrompelt.
Sommige materialen die met deze methode gedroogd worden
mogen we niet met hun bloemhoofden naar beneden laten hangen.
Met name physalis, met zijn neerhangende oranje lampions, zou
er onnatuurlijk uitzien als deze ondersteboven gedroogd zou worden.
Daarom hangen we de afzonderlijke stelen van de lampionplant aan
een horizontaal gespannen draad zoals ze in de natuur groeien,
namelijk rechtop.
De planten die voor deze methode in aanmerking komen zijn: acnthus,
achillea, alchemilla, amaranthus, anaphalis, astilbe, astrantia,
calendula, centaurea, clarkia, clematis, dahlia, delphinium, echinops,
erica, eryngium, gaillardia, helichrysum, lavandula, liatris,
limonium, lunaria, nigella, papaver, physalis, ranunculus, salvia,
santolina, senecio, solidago, triticum, Xeranthenium.
4.2. Luchtdrogen met stelen in het water
Deze methode dient om die soorten bloemen te conserveren
die grote kans lopen te verwelken voordat bet droogproces teneinde
is. Het wordt soms de ‘verdampingstechniek’ genoemd
en is met name geschikt voor hydrangea, allium en heide.
We snijden de planten op een droge dag, net voor de bloemen volledig
open zijn. Voor de hortensia wachten wij tot de bloemen papier
droog zijn geworden aan de plant. De onderkanten van de stelen
korten wij af op een hoek van 45° en zetten ze in een bak
met 2,5 tot 7 cm water. Hierdoor wordt het droogproces vertraagd
en krijgt het plantenmateriaal de tijd om helemaal te drogen in
een natuurlijke positie en zonder dat de bloemen in kwaliteit
achteruitgaan. Het geheel komt op een donkere, luchtige, droge
en redelijk warme plaats te staan.
Elke week gaan wij kijken of ons materiaal droog genoeg is. Indien
de planten niet heel droog zijn en het water is uitgedroogd, dan
gieten wij wat water bij.
De planten die hiervoor in aanmerking komen zijn: acacia, achillea,
amaranthus, anaphalis, dahlia, delphinium, gypsophila, hydrangea,
lunaria, molucella, rosa, santilina.
4.3. Luchtdrogen in een natuurlijke positie
Sommige materialen varen er wel bij als ze rechtop worden gedroogd,
zodat ze een meer natuurlijke vorm behouden.
We zetten het materiaal gewoon in het soort vaas waar we een
bloemschikking in maken. Deze komt in een donkere, droge, luchtige
en warme plaats. Het materiaal zal dan in zijn natuurlijke
vorm drogen. Grassen en stengels met mimosa lenen zich goed voor
deze methode.
Met sommige materialen kan deze methode zelfs buitengewone resultaten
opleveren. De stelen van Xerophyllum tenax, die normaal gesproken
recht zijn, zullen zich tot aantrekkelijke, lange krullen vormen
wanneer ze in een korte bak worden gezet.
5. Vlak drogen
Bij sommige planten zoals Daucus cariba (peen), bladeren, stevige
grassen en zware zaaddozen krullen de bloemetjes of bladeren om
als we ze ondersteboven hangen. Daarom drogen wij ze best
horizontaal, liggend op een bedje van kippengaas afgedekt met
absorberend papier.
Deze planten moeten droog zijn als wij ze buiten gaan plukken.
Dit gebeurt het best in het midden van de zomer voor de bladverliezende
planten. Voor degenen die hun bladeren houden kan men het ganse
jaar materiaal verzamelen.
Wij leggen het plantenmateriaal op het papier dat wij over het
kippengaas spannen. Wij letten erop dat de bloemen naar boven
zijn gericht en mekaar niet raken want een goede luchtcirculatie
is zeer belangrijk. De stelen van de grote zaaddozen houden wij
kort en we steken ze door het papier. Het drogen gebeurt in een
gelijkaardige plaats als in de twee voorgaande gevallen.
Wij gaan regelmatig kijken hoe het materiaal droogt en wij vervangen
het papier als het te vochtig wordt. De zware zaaddozen hebben
soms een paar maanden nodig om te drogen.
De planten die een dergelijke droogbeurt vragen zijn: allium,
briza, cortaderia, cynara, hosta, lavndula, protea, zea.
6. Drogen met droogmiddel
Een droogmiddel of ontwateringproduct is een middel dat vocht
zeer snel gaat opnemen. Fijn droog wit zand is erg goedkoop en
wateropnemend maar dan zal het een hele poos duren alvorens het
zand al het vocht dat in de bloemen zit opgenomen heeft. Daarom
zocht men zijn heil in aluim en Borax, maar ook deze producten
gaven geen voldoening. Nu wordt hoofdzakelijk silicagel gebruikt
om de klus in enkele dagen te klaren. Deze gel is verkleurend
naar gelang deze water heeft opgenomen of niet.
De droogmiddelen nemen al het vocht van het plantenmateriaal
op. Dit is een kostelijk en tijdrovend proces, maar het is de
moeite meer dan waard. De stoffen zorgen ervoor dat de planten
veel sneller uitdrogen en wij hebben ook geen donkere, luchtige,
droge en warme plaats nodig. De kleur, geur en vorm van de bloem
blijft beter behouden dan bij de luchtdroging.
Deze methode is zeer interessant voor de conservering van verse
bloemhoofdjes, waarbij de methode van het luchtdrogen geen
succes heeft. Bloemen zoals lelies, tulpen, fresia’s, viooltjes
en open tuinrozen reageren allemaal goed op de droogmethode met
een droogmiddel en leveren de bloemschikker een rijkdom aan
geconserveerde materialen op die over bet algemeen niet in de
winkels te koop zijn.
Toch zijn er een paar nadelen aan deze methode. Het ontwateringspul
kost wel wat en er komt heel wat meer bij kijken dan de planten
simpel aan een stok te drogen hangen. Het grootste nadeel is dat
de stelen van de planten erg broos worden en dat men alvorens
of na het drogen de bloemen of de zaaddozen op draad moet zetten.
Voor de bloemschikker heeft het weinig zin om deze methode te
gebruiken voor bloemen die men goed kan luchtdrogen, omdat het
drogen met een droogmiddel alleen geschikt is voor kleine
hoeveelheden en omdat silicagel duur is.
Bloemen die door middel van deze droogmethode worden geconserveerd,
moeten in een perfecte, gezonde staat zijn en bij voorkeur geoogst
worden nadat ze een paar uur in de zon hebben gestaan, met zo
min mogelijk vocht aan de oppervlakte.
Zoals bij de vorige methode snijden wij de bloemen op een droge
dag af alvorens ze volledig open zijn. Omdat wij na het drogen
de bloemen toch op draad moeten zetten laten wij maar 2,5 cm van
de steel aan de bloem zitten. Aan dit stompje maken wij een ijzerdraadje
vast.
Wij gebruiken voor elke soort van plant een aparte, luchtdichte
kist om de bloemen in te drogen (een Tupperwaredoos, een koekjesdoos,
een roomijsdoos). Na het drogen kunnen wij de gel ontwateren door
ze een uur in een warme oven te zetten. We leggen een laag van
2 tot 5 cm silicagel in de droge doos.
We steken de stengels van de bloemen voorzichtig rechtop in de
silicagel. Met een penseel bedekken we dan heel de bloem zonder
deze te beschadigen. Wij zorgen ervoor dat er niets onbedekt blijft.
Indien alles onder de silicagel zit, strooien we er nog een laagje
van 1 cm gel over. Wij sluiten de doos af.
Na een paar dagen openen wij de doos en graven met een lepel
één van de bloemen op. Eens de bloemblaadjes droog
als papier zijn dan zijn de bloemen gereed en kunnen wij de rest
er voorzichtig uithalen. De bloemen maken wij schoon met een penseeltje.
Indien het testbloempje niet droog is, want bij grote bloemen
kan de droogbeurt wel tot 5 dagen duren, graven we het bloemje
weer onder en sluiten de doos.
We mogen de bloemen niet te lang in de silicagel laten zitten
omdat de bloemen dan te broos worden. Na de droogbeurt bewaren
wij de silicagel in een goed gesloten doos voor verder gebruik.
De planten die we voor een silicagelbeurt kunnen aanbevelen zijn:
alstromeria, anemone, calendula, amellia, cheiranthus, clematis,
convallaria, dahlia, delphinium, freesia, gerbera, helleborus,
iberis, lathyrus, lilium, magnolia, matthiola, bmimosa, muscari,
narcissus, paeony, primula, ranunculus, rudbeckia, scabiosa, tulipa,
viola, zinnia.
Na het drogen kan men de planten ergens op een decoratieve plaats
in huis of tijdens een warme droge zomer onder een afdak ophangen.
Indien wij het volgens de regels willen werken slaan we de planten
op in een kartonnen doos of schoendoos.
Alvorens wij de planten in de doos leggen bespuiten we ze lichtjes
met wat haarlak of een acryl sealer en binden ze in luchtige bundels
bij mekaar. Onder de gedroogde planten leggen wij wat keukenrol.
Wij kunnen meerdere lagen van planten in de doos leggen. Dan
dekken wij de stelen van de onderliggende planten met papier af
en leggen de bloemen van de bovenliggende planten hierop. We zorgen
ervoor dat er nooit verschillende bloemen op mekaar komen te liggen.
Zo verkrijgen wij meerdere lagen.
Indien sommige bloemen wat verfomfaaid uit de doos komen houden
wij de beschadigde delen in de stoom van een waterketel en herstellen
de vorm met een borsteltje of een stokje.
7. De glycerinemethode
7.1. Rechtstaande methode
Dit is geen droogmethode maar een middel om planten en bloemen
te bewaren. Het water in de bladeren en de bloemen wordt dan vervangen
door glycerine. Indien de methode goed wordt toegepast en de planten
op de juiste wijze worden bewaard kunnen de bloemen het jarenlang
uithouden. Er treedt wel een verkleuring van de bloemen en de
bladeren op maar dit kan voor een aardig effect zorgen in boeketten
van zowel verse als droogbloemen.
Voor een glycerinebeurt gebruiken wij plantenmateriaal dat wij
goed vol water hebben laten zuigen. Alle gekwetste bladeren halen
we weg en we snijden de stengel schuin af. Het groenblijvend materiaal
kunnen wij het ganse jaar behandelen, het overige plantenmateriaal
behandelen in het midden van de zomer.
We nemen een vaas die groot genoeg is om de planten rechtop te
zetten. We mengen 1 deel glycerine met 2 delen bijna kokend water.
De stengels zetten wij in 7,5 cm van deze oplossing en het geheel
komt op een koele beschaduwde plaats.
Elke week gaan wij de planten inspecteren. De kuur is geslaagd
als alle delen verkleurd zijn. Bij zeer lange stengels moet men
de bovenste delen met een doek vol glycerine voorzichtig inwrijven.
Het hele proces kan naar gelang de plant van 1 tot 8 weken duren.
Indien de glycerine op de bladeren komt te staan vegen wij deze
af. Nadat de planten vol glycerine zitten verwerken wij ze onmiddellijk
in een bloemstuk of hangen ze enkele dagen ondersteboven alvorens
ze te gebruiken.
De planten die we een glycerinebeurt kunnen geven zijn: buxus,
camellia, choisya, cotoneaster, cytisus, elaeagnus, eucalyptus,
fagus, garrya, hydrangea, ilex, magnolia, mahonia, molucella,
pittosporum, prunus, pyrus, quercus, rododendron, rosa, rosmarinus,
salix, sorbus.
7.2. Vlakke methode
Grote bladeren of veren van kleinere bladeren kunnen we in een
grote ondiepe schaal met een glycerine oplossing leggen. Sommige
experten raden bij deze methode een sterkere oplossing van 1 op
1 aan.
Als de bladeren van kleur veranderen zijn ze klaar. De vochtige
bladeren debben wij voorzichtig met een papieren handdoek af en
de bladeren zijn klaar om in een bloemstuk te verwerken.
De bladeren die hiervoor in aanmerking komen zijn: acanthus,
aspidistra, aucuba, bergenia, fastia, ficus, hedera, hosta
8. Bijzondere methodes
8.1. Skeletisering
Geskeletiseerde bladeren zijn bladeren waarvan alleen een ragfijne
structuur van de nerven overblijft. We kunnen deze bladeren geregeld
bij de bloemist of in gespecialiseerde bloemenzaken verkrijgen.
Zij vormen een geslaagd decoratief element in talrijke bloemstukken.
Om steeds over een voorraad van deze geskeletiseerde bladeren
te beschikken kunnen we zelf eens proberen om dergelijke bladeren
te maken.
Om te beginnen zoeken wij een aantal grote, onbeschadigde en
gezonde bladeren van de eik, camellia, esdoorn, laurier, rododendron
en magnolia. We koken de bladeren gedurende een uur in een half
met water gevulde sauspan waarin wij een handvol soda hebben opgelost.
We nemen de bladeren voorzichtig uit de pan zonder onze handen
in contact met de oplossing te laten komen. Indien het zachte
bladgroen niet oplost onder een waterstraal van een kraan, is
het blad nog niet gaar en laten wij de bladeren nog een uurtje
langer koken.
We nemen de bladeren één voor één
uit de pan en leggen ze op een blad absorberend papier. Het bladgroen
schrapen we af met de achterkant van een mes. De rest wassen wij
weg met een waterstraal. Wij werken de bladeren één
voor één af en laten de andere bladeren zolang in
de oplossing liggen. Krullende bladeren wentelen we rond een buis
of een potlood. De anderen laten wij drogen op een blad papier.
We zetten het blad op draad en klaar is kees.
8.2. Microgolfmethode
Bij de microgolf methode, waarvoor we een microgolfoven gebruiken,
blijft de kleur het best behouden en wordt de droogperiode tot
een mum herleid. Ondanks de grote voordelen die deze methode aan
zowel de professionele als de amateur bloemendroger biedt is hier
zeer weinig over gepubliceerd. Alles zit dus nog in een experimenteel
stadium. Ik beperk mij dan ook tot een algemene uitleg van enkele
methoden die het microgolfdrogen mogelijk maken.
8.2.1. Het gewone drogen
Hiervoor leggen wij het plantenmateriaal netjes op een schaal
waarop wij een absorberend papier leggen. Wij zorgen dat de planten
elkaar niet raken. We zetten de oven op halve kracht en na 2 tot
3 minuten is het zaakje gefikst. Indien we de gedroogde planten
niet onmiddellijk nodig hebben hangen wij ze ondersteboven aan
een draad. Deze methode is zeer geschikt voor planten met een
massa kleine bloemen zoals de gypsophila, alchemilla, solidago
en lavendel.
8.2.2. Het silicagel drogen
Deze methode is geschikt voor grotere bloemen zoals Rosa, viola,
tulipa en Chrysanthenum. De techniek wijkt op twee punten af van
de silicagel methode die wij reeds hebben besproken. Op de eerste
plaats laten wij de planten zich na het plukken extra vol met
water zuigen en de bedrading gebeurt (omdat we hier met een microgolfoven
bezig zijn) na de drogen. De bak waarin we de planten leggen is
eveneens microgolfbestendig. We zetten naast de bak een tas half
gevuld met water. We zetten de oven 1 tot 3 minuten op volle kracht
en wij wachten 30 minuten om de bloemen uit de bak te halen.
9. Conserveringstechnieken
Tot slot geven wij een overzicht van een aantal planten die voor
droogmethodes in aanmerking komen.
Afrikaantje |
Tagetes |
bloem |
luchtdrogen |
Anemoon |
Anemone |
bloem |
luchtdrogen |
Anjelieren |
Dinanthus |
bloem |
droogmiddel |
Anjer |
Dinanthus |
bloem |
droogmiddel |
Asparagus |
Asparagus Plumosus |
blad |
magnetron |
Aspedistra |
Aspedistra |
blad |
glycerine |
Astilbe |
Astilbe |
bloem |
luchtdrogen |
Berenklauw |
Acanthus |
blad |
glycerine |
Berenklauw |
Acanthus |
bloeiaren |
luchtdrogen |
Beuk |
Fagus (Sylvatica) |
blad |
glycerine |
Bezemkruid |
Cytisus |
bloemtros |
luchtdrogen, droogmiddel |
Bieslook |
Alium |
bloem |
luchtdrogen in water |
Boerenwormkruid |
Tanacetum vulgare |
bloem |
luchtdrogen, magnetron |
Boterbloem |
Ranunculus |
bloem |
droogmiddel |
Braamstruik |
Robus (Rosaceae) |
blad |
glycerine |
Bruine beuk |
Fagus Sylvatica |
blad |
luchtdrogen, glycerine |
Camelia |
Camellia |
bloem |
droogmiddel |
Celosia |
Celosia |
bloem |
luchtdrogen in water |
Choisya |
Choisya |
blad |
glycerine |
Chrysant |
Chrysanthenum |
bloem |
droogmiddel |
Clarkia |
Clarkia |
bloem |
luchtdrogen |
Clematis (bosrank) |
Clematis |
zaadbol |
luchtdrogen |
Clematis |
Clematis |
blad |
luchtdrogen |
Dahlia |
Dahlia |
bloem |
droogmiddel |
Distel |
Carlina |
zaadbol |
luchtdrogen |
Dropplant |
Agastache |
bloem |
luchtdrogen |
Druifhyacint |
Muscari |
bloem |
droogmiddel |
Dryanda |
Dryanda |
bloem |
luchtdrogen |
Duizendblad |
Achillea millefolium |
bloem |
luchtdrogen |
Duizendschoon |
Dianthus barbatus |
bloem |
snel luchtdrogen |
Esdoorn |
Acer |
blad |
glycerine |
Eucalyptus |
Eucalyptus |
blad |
luchtdrogen, glycerine |
Fluitenkruid |
Anthriscus Sylvestris |
zaadbol |
luchtdrogen |
Forsythia |
Forsythia |
bloemtrossen |
luchtdrogen |
Fresia |
Freesia |
bloem |
luchtdrogen |
Gaillardia |
Gailardia |
zaadbol |
luchtdrogen |
Kardinaalsmuts |
Euonymus alatus |
bloem |
luchtdrogen |
Gierst |
Panicum miliaceum |
zaadbol |
luchtdrogen |
Gipskruid |
Gypsophila |
bloem |
luchtdrogen in water, magnetron |
Goudsbloem |
Calendula officinalis |
bloem |
luchtdrogen, droogmiddel |
Goudsstrobloem |
Helichrysum bract. |
bloem |
luchtdrogen |
Grove den |
Pinus |
dennenappels |
luchtdrogen |
Gulden roede |
Solidago |
bloem |
luchtdrogen, magnetron |
Haver |
Avena sativa |
stengel, zaadbol |
luchtdrogen |
Hazestaart |
Lagarus ovatus |
steel, zaaddoos |
luchtdrogen |
Heide |
Erica |
bloeiaren |
luchtdrogen in water, glycerine |
Heiligenbloem |
Santolina cham. |
blad |
luchtdrogen, magnetron |
Hop |
Humulus |
blad, schutbladeren |
luchtdrogen, magnetron |
Hosta (funkia) |
Hosta |
blad |
glycerine |
Hulst |
Ilex |
blad |
glycerine |
Hyacint |
Hyancinthus |
bloem |
droogmiddel |
Hortensia |
Hydrangea |
bloem, schutblad |
luchtdrogen in water, magnetron |
Ierse klokje |
Molucella |
schutblad |
luchtdrogen, glycerine |
Judaspenning |
Lumaria |
zaadbol |
luchtdrogen |
Juffertje in ‘t groen |
Nigella dam |
bloem, zaadbol |
luchtdrogen |
Kamille |
Cham. Nob. Arth. |
bloem |
luchtdrogen in water |
Kanariegras |
Phalaris |
stengel, zaadbol |
luchtdrogen |
Karwij |
Carum carvi |
zaadbol |
luchtdrogen |
Kattenstaart |
Amarathus Caud. |
bloeiaren |
luchtdrogen |
Kerria |
Kerria |
bloem |
luchtdrogen |
Klimop |
Hedera |
blad |
luchtdrogen |
Klokje |
Campanula |
bloem |
luchtdrogen |
Knoopkruid |
Centaura |
zaadbol |
luchtdrogen |
Kogelamarant |
Gomphrena glob. |
bloemen |
luchtdrogen |
Kogeldistel |
Echinops |
bloem |
luchtdrogen |
Koningskaars |
Verbascum |
zaadbol |
luchtdrogen |
Korenbloem |
Centaurena cyanus |
bloem |
luchtdrogen, magnetron |
Kropaar |
Dactylis glom. |
stelen, zaadbollen |
luchtdrogen |
Lampionplant |
Physali |
steel, zaadbol |
luchtdrogen |
Lamsoor |
Limonium |
bloem |
luchtdrogen in water |
Laurier |
Laurus |
blad |
droogmiddel, glycerine |
Lavendel |
Lavendula |
bloeiaren |
luchtdrogen in water |
Lelie |
Lilium |
bloem |
droogmiddel |
Lelietje-van-dale |
Convalaria |
bloem |
droogmiddel |
Liatris |
Liatris |
bloeiaren |
luchtdrogen |
Lijnkruid |
Silene |
bloem |
luchtdrogen |
Lijnzaad |
Linum ustatissium |
stengel, zaadbol |
luchtdrogen |
Lisdodde |
Typha latifoli |
zaadbol |
luchtdrogen |
Lupine |
Lupinus |
bloem |
droogmiddel |
Madeliefje |
Bellis |
bloem |
droogmiddel |
Magnolia |
Magnolia |
bloem |
droogmiddel |
Maiskolf |
Zea mays |
zaadbol |
luchtdrogen |
Margriet |
Chrysanth. Fruct. |
bloem |
droogmiddel |
Marjolein |
Origanum |
bloem |
luchtdrogen, magnetron |
Mimosa |
Acadia |
bloemtrossen |
luchtdrogen in water, droogmiddel |
Moederkruid |
Crysanth. parth. |
bloem |
luchtdrogen in water, magnetron |
Muurbloem |
Cheiranthus |
bloem |
droogmiddel |
Muurpeper |
Sedum |
bloem |
luchtdrogen, droogmiddel, magnetron |
Narcis |
Narcissus |
bloem |
glycerine |
Nicandra |
Nicanda physaloïdes |
zaaddoos |
luchtdrogen |
Olijfwilg |
Eleaegnus |
blad |
glycerine, magnetron |
Ooievaarsbek |
Geranium |
blad, bloem |
droogmiddel |
Orchidee |
Orchidacea |
bloem |
droogmiddel |
Pampagras |
Cortaderia sellonana |
stengel, zaadbol |
luchtdrogen |
Papaver |
Papaver |
zaadbollen |
luchtdrogen |
Papierbloem |
Xeranthemum |
bloem |
luchtdrogen |
Pioen |
Peaonia |
bloem |
luchtdrogen, droogmiddel |
Porseleinbloempje |
Saxif. x Urb. |
bloem |
droogmiddel |
Prachtrozenkransje |
Anaphalis |
bloem |
luchtdrogen in water |
Primula |
Primual |
bloem |
droogmiddel |
Pronkerwt |
Lathyrus odo. |
bloem |
droogmiddel |
Pruikenboom |
Cotinus |
blad |
glycerine |
Reuzenberenklauw |
Herac. m. |
steel, zaadbol |
luchtdrogen |
Ridderspoor |
Delphinium |
bloeiaren |
luchtdrogen, droogmiddel |
Rode dopheide |
Erica cinerea |
bloem |
luchtdrogen |
Rododendron |
Rhododendron |
blad |
glycerine |
Roos |
Rosa |
bloem |
droogmiddel |
Roos |
Rosa |
knop, blad |
luchtdrogen |
Roos |
Rosa |
bottel |
glycerine |
Rozemarijn |
Rosmar. Off. |
blad |
luchtdrogen, glycerine |
Safloer |
Carthanus tinct. |
bloem |
luchtdrogen |
Salie |
Salvia off. |
bloem, blad |
luchtdrogen |
Scheefbloem |
Iberis |
bloem |
droogmiddel |
Senecio |
Senicio |
blad |
luchtdrogen, magnetron |
Sering |
Syringa |
bloemtrosjes |
droogmiddel |
Sierui |
Allium |
bloem |
luchtdrogen in water, luchtdrogen |
Sleutelbloem |
Primula vulg. |
bloem |
droogmiddel |
Stokroos |
Alcea |
bloem |
droogmiddel |
Strobloem |
Helycrysum |
bloem |
luchtdrogen |
Tarwe |
Triticum aestiuum |
steel, zaadbol |
luchtdrogen |
Tarwe (gebaard) |
Tricale |
steel, zaadbol |
luchtdrogen |
Trilgras |
Briza |
stengel, zaadbol |
luchtdrogen rechtop of hangend |
Trompetnarcis |
Narcissus |
bloem |
droogmiddel |
Tuinviooltje |
Viola wittr. |
bloem |
droogmiddel |
Tulp |
Tulipa |
bloem |
droogmiddel |
Varens |
- |
blad |
glycerine |
Venkel |
Foeniculum vulg. |
blad |
luchtdrogen, magnetron |
Vijg |
Ficus |
blad |
glycerine |
Vingerhoedskruid |
Digitalis |
bloem |
droogmiddel |
Vingerplant |
Fatsia jap. |
blad |
glycerine |
Violier |
Matthiola |
bloem |
droogmiddel |
Vrouwenmantel |
Alchemilla mol. |
bloem |
luchtdrogen, magnetron |
Weverskaarde |
Dipacus full. |
zaadbol |
luchtdrogen |
Wijnruit |
Ruta graveolens |
zaadbol |
luchtdrogen |
Wingerd |
Vitis |
blad |
droogmiddel |
Zeedistel |
Eryngium |
bloem |
luchtdrogen |
Zeelavendel |
Psylliostachys |
bloem |
luchtdrogen |
Zegge |
Carex |
zaadbol |
luchtdrogen |
Zinnia |
Zinnia |
bloem |
droogmiddel |
Zonnebloem |
Helianthus |
bloem |
luchtdrogen |
Zuring |
Rumex |
zaadbol |
luchtdrogen |
Zuringboom |
Oxydendrum arb. |
zaadbol |
luchtdrogen |
Zwenkgras |
Festuca |
steel, zaadbol |
luchtdrogen |
|