Het kweken en verzorgen van éénjarigen
1. Inleiding
Eénjarigen staan bij vele tuinders nummer één
op de lijst van de meest voorkomende planten in de tuin. Er zijn
immers geen alternatieven voor deze rusteloze planten die gans
de zomer tot in het late najaar onafgebroken hun felgekleurde
bloemen spuwen. Daarbij zijn ze in alle vormen, soorten en kleuren
te verkrijgen en zijn hun toepassingsmogelijkheden legio. Tot
slot kan men een éénjarige plant overal kwijt. Ze
voelt zich even goed in haar nopjes in een perkje in de volle
grond als in een krappe bloempot, raambak, urn of wat weet ik
veel in welk voorwerp men een plant in kan onderbrengen.
Om aan dergelijke planten te komen gaat men natuurlijk naar een
erkende handelaar die een rijke scala aan flink uit de kluiten
gewassen en overvloedig van bloemen voorziene planten tegen democratische
prijzen ter hand stelt. Men kan ook prijsbewust te werk gaan en
deze planten tegen een heuse vriendenprijs bij de Volkstuinen
van St-Truiden bestellen. Wie nog goedkoper gediend wenst te zijn
bestelt bij dezelfde vereniging een bakje of wat speedcellen.
De echte teler echter slaat alle hulp van derden meedogenloos
af. Hij wint zijn planten uit zaad of stekken. Voor hem zijn de
voorgekweekte planten van geen tel. Hij is niet te vermurwen door
een speedcel, laat staan een afgewerkte plant. De echte tuinder
doorsnuffelt gans de winter de diverse zaadcatalogi koortsig op
zoek naar nieuwe zaden van planten die hij nog niet in zijn bezit
heeft. Met de grootste zorg sleept hij moeizaam de moederplanten
door de winter om hiervan op gepaste tijden stekken te snijden.
Binnen enkele weken haalt hij de zaaiteilen uit de tuinschuur
en zeeft met zorg de zaaigrond, waaraan hij met de grootste zorg
de frêle zaadjes toevertrouwt. Met een vlijmscherp mes gaat
hij de moederplanten te lijf. Snel, met een ervaren, vaste hand
ontdoet hij de planten van hun scheuten, die hij dan met de precisie
van een Zwitsers uurwerk, aan de met zorg gekozen en voorbereide
stekgrond toevertrouwt.
Kortom hier is de echte tuinder aan het werk, de man die zijn
teelt van het begin tot het einde in de hand neemt. Hij voelt
in zich de scheppende kracht van een onstuitbare jonge god losbranden.
Hij is de alfa en de omega van het gebeuren, niets laat hij aan
het toeval over. Voor hem kent de natuur geen geheimen meer.
Helaas kan het verkeren, moeten wij dikwijls, zoals Bredero het
reeds zo scherp formuleerde, vaststellen. Zaaien en stekken zijn
voor velen nog duistere kunsten, die met zeer wisselend resultaat
worden bedreven.Veelal weet men in de verste verte niet waar het
in Godsnaam aan ligt dat de zaden soms uitkomen als haren op een
hond en een andere keer geen enkele kiemplant in de zaaiteil te
bespeuren valt. Hetzelfde doet zich voor bij het stekken van de
planten. Soms rijzen de wortels van de jonge stekjes na enkele
weken de potten uit en in andere gevallen kwijnen ze weg als sneeuw
voor de zon.
Om aan deze wantoestanden een halt toe te roepen en de kansen
op succes in het zaaien en stekken van éénjarigen
bij onze leden aanzienlijk te verhogen, deden de Volkstuinen van
St-Truiden tijdens hun vorige vergadering, beroep op de jarenlange
deskundigheid van Guido Verbeeck. Hij stamt uit een oud tuindergeslacht,
is tuinder in hart en nieren en verkoopt niet alleen ons al jaren
zijn uitstekende potgrond, maar brengt op een breedvoerige wijze
een heleboel weetjes die een echte tuinliefhebber doet watertanden,
aan de man.
2. De grond
Zoals wij in de inleiding reeds vermeldden verpatst Guido Verbeeck
jaarlijks voor rekening van het bedrijf Haesnoot duizenden camions
vol potgrond aan allerlei telers van overal te lande. Dan behoeft
het vast geen uitleg dat hij aan dit product zeer veel belang
hecht. Niemand onder ons kan beweren dat een goede grondsoort
voor het zaaien en stekken niet van primordiaal belang is, want
daarin moet het immers allemaal gebeuren.
Het is dan ook van levensbelang voor onze planten dat wij de
gepaste grond gebruiken. Een plant in eender welke grond planten
is volledig uit den boze. Er wordt ook veel onzin verteld over
grond. Zo ziet men in vele tuinen boomschors gebruiken om het
onkruid onder te houden. Om deze klus te klaren mag men enkel
schors uit Frankrijk gebruiken. Dit product is erg prijzig maar
het enige dat uitsluitend uit 100 % dennenschors bestaat. Hetgeen
men ons in de containerparken als schors verkoopt is een mengsel
van hoofdzakelijk gemalen loofhout met een
beetje schors. Dit materiaal bevat teveel hout. In hout zit teveel
fenol, een product dat erg schadelijk is voor de wortelgroei.
De compost die uit GFT afval wordt gemaakt is kwalitatief ook
niet om naar huis te schrijven. Doordat dit product hoofdzakelijk
uit keukenafval bestaat is het op de eerste plaats haast onmogelijk
om het glas- en / of plasticvrij te houden. Daarnaast zorgen de
ingrediënten ervoor dat het mengsel een zeer gevarieerde
samenstelling en daardoor ook een zeer afwisselende ph heeft.
De aanwezigheid van een paar eierschalen kan een staal van een
dergelijk mengsel erg basisch maken. De compost die wij bij de
containerparken halen wordt trouwens niet genoeg ontleed en gecontroleerd
om als een goed en degelijk product voor de tuin gebruikt te worden.
De compost die wij zelf produceren is uiteraard wel goed. Wij
weten maar al te goed wat hierin zit zodat wij niet moeten vrezen
voor vergiftiging en onprettige onverwachte nevenwerkingen.
3. Remmen
Elk jaar laten duizenden mensen zich door winstbejag, kortzichtigheid
en gewiekste kwekers verleiden tot de aankoop van te kleine, goedkope
en te fel geremde planten. Indien men in de warenhuizen een piepkleine
plant vol bloemen kan kopen aan een belachelijk lage prijs, dan
mag men er donder op zeggen dat een dergelijke plant met een groeiremmer
bewerkt is. Door de groei te remmen gaat men de plant aanzetten
tot knop- en bloemvorming. Indien dit te drastisch en te jong
gebeurt, gaat de plant nooit of veel te laat uitgroeien tot een
degelijke plant.
Het natuurlijk remmen van goed ontwikkelde planten geeft ons
enige garantie op een bloemrijke en goedgroeiende plant. Dit natuurlijk
remmen bestaat uit de goed ontwikkelde planten minder water te
geven op het randje van verdroging af.
4. Stekken
Bij het stekken van planten is het van het grootste belang dat
wij stevige stekken gebruiken. Deze kunnen wij enkel snijden van
stevige planten. Indien wij stevige stekken hebben hoeven wij
ook geen stekpoeder te gebruiken.
Om stevige planten te krijgen geven wij de moederplanten half
augustus een patentkali oplossing in water. Dit maakt onze plant
hard. Stikstof en potas heeft de plant nodig bij de groei maar
met patentkali krijgen wij planten met korte, gedrongen, in plaats
van grote, opgefokte, waterachtige cellen. Wij stekken deze steken
zonder stekpoeder in gewone RHP-grond.
RHP-grond is de gewone universele potgrond die de bloemisten
gebruiken. Er bestaat speciale stek- en zaaigrond in de handel
maar deze bestaat uit gezeefde RHP-grond. Als wij de gewone RHP-grond
gaan zeven krijgen wij een fijne en een grove massa. De fijne
grond gebruiken wij om in te stekken of te zaaien. De stekken
en het zaad komen dan 100 % in contact met de vochtige grond wat
de beworteling en kieming bevordert. Onder de laag fijne grond
leggen wij de grovere grond die erg luchtig is. Hierin kunnen
de wortels zich volledig ontwikkelen.
Indien wij enkel de fijne grond gebruiken gaat de grond makkelijk
dichtslaan.
Om te stekken is een goede gezeefde RHP-grond uitstekend geschikt.
Velen zweren de laatste tijd bij de Cocopeat. Dit is uiteraard
een uitstekende stekgrond waarin de planten een formidabel wortelgestel
vormen. Na een tijd gaan de stekken in de kokos echter vergelen
door gebrek aan voedsel want dit product kan geen meststoffen
behouden. Een teler die dan niet op het juiste moment zijn planten
kan verpotten zit in een mum van tijd met een aantal verkommerde
planten die een behoorlijke groeiachterstand hebben opgelopen.
In een RHP-grond gaat het wortelgestel van de plant niet zo sterk
uitgegroeid zijn. Deze grond houdt wel de toegediende meststoffen
zodat de stekjes zonder problemen een langere tijd op verpotting
kunnen wachten.
Cocopeat vermindert in de beroepsteelt en neemt toe bij de liefhebber
omdat deze ten alle tijden klaar staat om zijn gestekte planten
op het juiste ogenblik op te potten.
Pelargoniumstekken zijn maar enkele cm lang met twee blaadjes.
De liefhebber neemt het best in september kopstekken. De planten
verkeren dan immers in uitstekende conditie en na een paar weken
zijn er, waar wij de stekken hebben weggenomen, uit de onderliggende
oksels weer een paar nieuwe kopstekken gegroeid die wij eveneens
kunnen stekken. Wij laten onder het onderste blad ongeveer 1,5
cm steel zitten.
Wij snijden de stekken en stekken op hetzelfde moment. De verhaaltjes
van het laten opdrogen van de wonde, het genezen van de snede
is weer zo’n fabel die niet uit te roeien is. Wij steken
de stek onmiddellijk van de plant, zonder stekmiddel in de stekgrond.
De dag voor het stekken maken wij de grond zeer goed nat en laten
het met rust. Net voor het stekken gaan wij de grond met de vinger
terug mul maken. Wij rijven met de vingers door de bovenste laag.
Daarna drukken wij alles lichtjes aan met een plankje. Wij verkrijgen
een luchtige grond die bij het broezen niet dichtslaat, niet meer
inzakt, en waar geen plassen op blijven staan.
Omdat er maar twee blaadjes aan elke stek zitten, is de verdamping
minimaal en hoeven wij het stekbed niet af te dekken met een plastic.
Wij moeten die paar blaadjes aan de stek laten zitten om de plant
te laten assimileren. Het zijn deze bladeren die de stek aanmoedigen
om te wortelen en te groeien. Teveel bladeren daarentegen zorgen
voor teveel verdamping.
Half november gaan wij inpotten. Wij hebben de keuze uit twee
grondsoorten. De gewone RHP-grond of dezelfde grond maar dan met
wat klei in. De aanwezigheid van klei verhoogt het waterhoudend
vermogen van de grond met 2 % wat ook niet om naar huis te schrijven
is.
Bij het inpotten moeten wij de grond niet te hard aanduwen. Te
dichte grond verhindert de groei van de wortels. Enkel in een
goede, lichte, humusrijke grond kan een plant pas goed groeien.
5. Water geven
In theorie moet een plant zich volgezogen hebben voor de zon
opkomt. Een plant schiet één uur voor zonsopgang
in werking. Daarom is de gouden regel om in volle zomer een uurtje
voordat de zon opkomt uit de veren te springen om de bloemen water
te gaan geven. Voor wie dit een beetje te gortig is kan dit oplossen
door een bevloeiingssysteem uit te knobbelen dat op een tijdsklok
werkt.
Wie niet over dergelijke machinatie beschikt, geeft zijn plant
best water in de vroege avond. De planten liggen dan stil en indien
men goede potgrond met veel witveen heeft zal dit voldoende water
opzuigen en behouden tot de plant dit een uurtje voor zonsopgang
gaat tot zich nemen. Indien de zon gaat schijnen en de plant het
teken voor verdamping krijgt is er genoeg water voorradig.
Er zijn twee ideeën in verband met het water geven die hardnekkig
bij de mensen leven en toch volledig fout zijn. Het eerste is
dat veel mensen denken dat men bij hevige regenval de planten
geen water moet geven. Van deze regen komt er zeer weinig in de
pot bij de wortels omdat het leeuwenaandeel van de regen over
de bladeren van de planten naast de pot terecht komt.
Een tweede idee dat een aantal mensen voor waar aannemen is dat
Terracottem een week lang de planten kan vochtig houden. Terracottem
gaat water opnemen, maar deze wateropname is geenszins genoeg
om een dergelijke periode te overbruggen. In een luchtig mengsel
gaan de uitgezette Terracottem deeltjes de nodige lucht en zuurstof
uit de grond drukken hetgeen nefast is voor een goede wortelgroei.
Bij het gebruik van Terracottem moet men dus een goede keuze doen
wat grondmengsel en hoeveelheid Terracottem betreft.
Licht, CO2, lucht en meststoffen zijn de belangrijkste factoren
in de groei van de plant. Vooral lucht aan de wortels is belangrijk.
Hoe meer men moet gieten hoe beter. Dit duidt erop dat de grond
luchtig is en niet dichtgeslempt.
Het is God geklaagd dat mensen gaan bezuinigen op hun potgrond.
Een plastieken zak met een vierkleuren druk erop, afgevuld, op
paletten gezet en vervoerd kost gemiddeld 0,62 Euro het stuk.
Als men dan 3 zakken voor 5 Euro kan kopen, zit er voor welgeteld
voor 3,20 Euro materiaal voor 150 l. Wat overeen komt met ongeveer
0,02 Euro per l. Dan is het best begrijpen dat de inhoudt van
een dergelijke zak van zeer bedenkelijk allooi is.
In een dergelijke grond gaat men dan wel planten van meer dan
1.10 Euro het stuk planten. Dit is volslagen waanzin want deze
planten gaan nooit fatsoenlijk uitgroeien in zo’n minderwaardig
mengsel.
6. Meststoffen
Elke grondsoort met een pH 5,5 tot 6 stelt geen probleem wat
opnamemogelijkheid van de voedingsstoffen voor de plant betreft.
Is de grond te zuur of te basisch dan ontstaat er de onmogelijkheid
voor de plant om bepaalde elementen op te nemen. Het is alsof
ze voor een koelkast vol met eten staat die op slot zit.
7. Licht
Bij de ontwikkeling van een plant is het licht onontbeerlijk.
Wij letten erop dat de ramen van onze kweekbakken en serre steeds
proper en net zijn vanaf de vroege lente (maart –april),
want dan worden in de planten de bloemknoppen genetisch aangelegd.
Om de bloemen aan te zetten om bloemknoppen aan te leggen zetten
wij onze pelargoniums eind maart, begin april twee weken aan de
droge kant. Daarna beginnen wij te gieten met wat meststoffen.
Wij moeten dan geen bloemen hebben maar bloemknoppen.
Natuurlijk zijn er mensen die steeds bij de eersten willen zijn.
Voor deze onstuimige planters zijn er reeds midden april bloeiende
pelargoniums in de winkel. Een verstandige teler zorgt uiteraard
dat hij deze driften kan bevredigen maar deze planten zijn niet
van die kwaliteit als deze die half mei worden aangeboden en geplant.
8. Planten
Bij het planten van de éénjarigen in bakken gaat
het dikwijls mis. Men laat de planten vaak niet voldoende acclimatiseren
aan het licht en de temperatuur van buiten. De planten die heetgebakerd
uit de serres komen steken wij vlug in een bak en hangen ze in
volle wind, regen en zon. Dit is alles behalve goed voor de plant
vandaar dat men de plant wat moet laten wennen aan zijn nieuwe
levensomstandigheden.
De dag voor men de planten in een bak zet, begiet men de planten
overvloedig in de pot. Hierdoor kan de plant voldoende water opnemen
om de periode van het verplanten en het aanslaan moeiteloos te
overbruggen. De dag daarna plant men de planten in de bak en giet
ze voldoende, maar niet overdreven aan.
Als wij gestekte planten gaan verpotten of zaailingen gaan verspenen
gaan wij deze ook de dag van te voren extra begieten zodat de
planten over voldoende waterreserves bezitten totdat ze weer nieuwe
haarwortels hebben gemaakt. Met een aangepaste temperatuur heeft
een plant hiervoor maar anderhalve dag nodig.
De klaargemaakte bak zetten wij dan enkele dagen op een beschutte
plek. Dit is een plaats in de halfschaduw waar wind en regen niet
aan de plant kunnen. Dit kan achter een schutsel of muur of in
een garage waar er voldoende licht binnenkomt.
9. Zaaien
Wij zaaien in gezeefde RHP-grond in zaaiteilen. Voor het zaaien
maken wij de grond vochtig en drukken wij de grond aan met een
plankje. Wij zorgen ervoor dat de grond aan de rand van de teil
goed aangedrukt is want aan de zijkanten komt het water slechter
op.
Wij verdelen het zaad over de zaaiteil. Bij zeer fijne zaden
doen wij de zaden in de vouw van een in tweeën gevouwen papier.
Na het zaaien drukken wij de grond nogmaals aan waardoor wij het
zaad in contact brengen met de grond. Daarover strooien wij een
dun laagje wit zand en klaar is kees. Wij dekken de grond af met
een vochtige jutte zak en daarover leggen wij een glazen ruit.
Dit gebeurt natuurlijk in serre. Wij bereiken zo op één
been de vereiste temperatuur van om en bij de 20 ° C. De zon
priemt door het serreglas, gaat dan nog eens door het glas van
de zaaiteil, warmt de zak en het witzand op en levert dus de vereiste
20 ° C. Het voornaamste is dan wel dat als de zon niet schijnt
deze temperatuur door toedoen van de zak op de zaden in de teil
blijft.
De zaailingen van de impatiens en begonia’s zijn erg onderhevig
aan botritis of smeul. Dat bestrijden wij door een vijftal dagen
voor de verspening de zaailingen te bespuiten met ROVERAL. Dit
product vormt een ondoordringbaar laagje op de plant.
Verspenen doen wij met een gaffeltje (een kapot balonpennetje).
Met dit gaffeltje gaan wij onder het plantje in en lichten het
eruit. Met behulp van een plank waarin een aantal nagels zitten
maken wij in het verspeenbakje gaatjes waarin wij de plantjes
zetten.
Vier dagen na het verspenen gaan wij nog eens met ROVERAL over
de plantjes. Wij moeten zo snel mogelijk verspenen. Dit doet de
plantjes groeien.
Plantjes die erg klein zijn zoals alysium verspenen wij in toefjes
van enkele planten bij elkaar. Het aandrukken van de plantjes
doen wij met een scherp stokje waar wij de punt hebben afgevlakt
om de wortels niet te beschadigen. Wij drukken ook niet te dicht
bij de basisch van de plant aan.
10. Perspotten
Perspotten bestaan uit geperste zwartveen. Doordat er weinig
lucht in de perspotjes zelf zit, gaat de plant met zijn haarwortels
aan de buitenkant van de perspot zitten. Om een perspot luchtig
te houden doet men zand in de perspot.
11. Meststoffen
Bij het uitplanten van de éénjarigen doen wij ook
wat meststof in de grond. De laatste tijd gebruikt veel osmocoate
of multicoate meststof die dezelfde eigenschappen bezitten. Rond
deze M P K meststoffen zit een laagje zoals bij een pil en dit
belet dat de actieve stoffen onmiddellijk worden afgegeven maar
langzaam loskomen ( 4-5, 6-7, 8- 9 maanden). Het best bemesten
wij begin mei met een meststof die 6-7 maanden actief is.
De reden zit in de samenstelling van deze meststof. Het loslaten
van de meststof is afhankelijk van de dikte van de gecoate laag.
Een dergelijke meststof is dus een mengsel van verschillende gecoate
korrels. Boven de 20 °C houdt geen enkele coating het uit
zodat dan alle voedingsstoffen op de planten worden losgelaten
zodat er op dat moment wel een grote groei ontstaat maar later
op het seizoen zal er dan voedselgebrek optreden. De osmocoate
wordt verkocht in pillen van een paar gram. Drie pillen per plant
is voldoende bemesting voor gans het seizoen.
De coating van Multicoate handhaaft zich ook boven de 20 °C
en is dus een iets beter product.
12. Tagetes
Tagetes is de beste remedie tegen de aaltjes. Het wordt stilaan
onmogelijk om de grond nog zuiver te houden van allerlei ziekten,
schimmels en ongedierte. Strenge milieunormen weerhouden de telers
ervan om nog “straffe” vergiften te gebruiken zodat
men langzaam moet afstappen van de vollegrondteelt en zich gaat
bezig houden met het telen op substraat of andere kunstmatige
teeltbodems.
Om onze grond echter zuiver te krijgen kan men tagetes officialis
zaaien en deze in het najaar onderspitten. Eens dit plantje in
de bodem zit is er geen enkel ongedierte nog te vinden om in deze
omgeving te blijven. In Nederland is men reeds volop bezig met
de tagetes als grondontsmetter te gebruiken maar bij ons mag men
nog enkele jaren wat chemisch spul gebruiken dus wij zullen nog
een paar jaren naar hartelust mogen rondspuiten.
Het is eveneens aangeraden om de uitgebloeide tagetes op de composthoop
te smijten.
13. Tweejarigen
Indien wij in open grond zaaien moeten wij erop letten om genoeg
plaats te laten tussen de planten. De meeste plantjes verdragen
niet goed om verplaatst te worden. Bij tweejarigen passen wij
ook deze regel toe. Een plant die geen concurrentie ervaart zal
beter uitgroeien.
Wij zaaien deze plantjes het best in juni – augustus en
planten ze uit in oktober. We mogen ze gans de winter buiten laten
staan indien wij ze afdekken met een acryldoek. Dit is een gaasdoek
die men aan de rol kan kopen en de planten beschermt tot –
4°C.
Deze doek kan ons helpen om onze teelten te vervroegen. Dit laat
ons toe om wortelen half februari te zaaien. Wij zaaien de wortelen
en dekken het geheel met deze doek af die wij vastzetten met zandzakjes.
Daar deze doek maar een paar maanden per jaar gebruikt wordt,
gaat hij jaren mee.
Door de tweejarigen met deze doek af te dekken houdt de grond
nog wat warmte en krijgen de planten ruimschoots de tijd om voldoende
in te wortelen.
14. Bodemverwarming
Als men een warme kop en koude voeten heeft dan heeft men het
overal koud. Als men warme voeten heeft dan kan een koude kop
ons niet schelen. Dit is met planten eveneens zo.
Een bodemtemperatuur van 16 tot 20 °C is ideaal. De wortels
van een plant worden actief bij een temperatuur van 6 °C.
De temperatuur is snel bereikt als men de planten een constante
bodemwarmte kan aanbieden. Bij aardbeien kan men hierdoor de teelt
enkele weken vervroegen.
15. Orchideeën
Wie orchideeën wil kweken kan heel makkelijk en voor een
appel en een ei zelf zijn grond samenstellen. Daarvoor neemt hij
50 % zuivere Franse boomschors van de Pin Maritime van de maat
20 – 40 die men halveert en daarbij voegt men 50 % RHP-grond
en klaar is kees.
Het beste en nieuwste substraat voor orchideeën is de bast
(het vermalen harde gedeelte van de noot) van de kokosnoot die
eerstdaags in de handel komt.
16. Buxus
Als men weet dat een buxus vroeger het best op de kerkhoven groeide,
is het gemakkelijk te verstaan dat deze plant verzot is op kalk.
Wie flink groeiende buxus in de tuin wil hebben strooit wat kwistiger
met kalk rond.
Trouwens champignonmest met een pH van 7 is ook een uitstekende
voedingsbodem voor de buxus. De gele bladpunten bij de buxus zijn
een teken van kalkgebrek.
17. Compost
De gewone huiscompost dat wij bij Intercompost halen is te uiteenlopend
van samenstelling: dan is de compost te zuur en dan te basisch.
Alleen groencompost (= gemaakt uit bladeren) is te betrouwen.
Compost van zuiver hout is ten zeerste af te raden waar hierin
zitten teveel looizuren die de wortelgroei tegengaan.
|